Er is uiteraard veel gaande op het gebied van het arbeidsrecht in combinatie met het coronavirus. Vaak komen er vragen voorbij, zoals kan een loonoffer aan een werknemer worden opgedrongen? Of, kan een werkgever de werknemer verplichten vakantiedagen op te nemen als er door corona minder werk is? Ook het recht op thuiswerken is veelbesproken. Inmiddels zijn de eerste uitspraken van de rechtbank binnen.

Geen arbeid, wel loon

Op 29 mei 2020 heeft de rechtbank Oost-Brabant een uitspraak gedaan in een zaak over een werknemer die werkzaam was als valkenier voor een valkerij in een pretpark.  De valkenier ontving een arbeidsovereenkomst  voor de periode van 1 januari 2020 tot en met 31 december 2020, waarin een salaris van  € 1.750, – per maand was opgenomen. Rond maart/april zou het pretpark openen, maar toen brak het coronavirus uit en bleef het park langer dicht. De werknemer had hierdoor feitelijk in heel 2020 nog geen werkzaamheden verricht. Wel had hij, zoals was afgesproken, in de maanden januari en februari € 1.750, – uitbetaald gekregen en de maanden maart en april waren op 1 mei uitbetaald.

Daarna ontkende de werkgever dat er überhaupt sprake zou zijn van een arbeidsovereenkomst, omdat er nooit een getekende arbeidsovereenkomst retour zou zijn gestuurd aan de werkgever. De betalingen zouden dan ook ten onrechte zijn verricht. De werkgever gaf tijdens de mondelinge behandeling van de zaak aan dat sprake was van: “geen arbeid, geen loon”.

Oordeel rechter

De rechter oordeelde dat op een gegeven moment (mondelinge) overeenstemming is bereikt over de arbeidsovereenkomst. Dit blijkt onder andere uit de feitelijke handelingen van de werkgever, zoals de loonbetalingen. Ook het verweer van de werkgever “geen arbeid, geen loon” doet niet ter zake, nu met de invoering van de nieuwe arbeidswetgeving per 1-1-2020 (Wet arbeidsmarkt in balans) dit is gewijzigd naar “geen arbeid, wel loon”. Naar het oordeel van de rechter komt het niet kunnen werken, door in dit geval de maatregelen die genomen werden in verband met het Coronavirus, voor rekening van de werkgever.

Opschorten van het salaris

Op 28 mei 2020 heeft de rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarbij het salaris van een werknemer (zonder overleg) werd opgeschort in verband met de sluiting van het bedrijf door het Coronavirus.

Wat was er aan de hand?

De werknemer was werkzaam bij een Turkse Broodjeszaak, waarbij de omzet heel afhankelijk is van toeristen. In de verwachting dat het aantal toeristen vanaf maart zou aantrekken, zoals gebruikelijk, nam de werkgever vanaf 1 maart 2020 extra werknemers in dienst.  Echter, vanwege de overheidsmaatregelen die genomen werden in verband met het coronavirus moest de broodjeszaak de deuren sluiten halverwege maart. Het personeel en zeker het extra personeel was hierdoor niet nodig. De werkgever vroeg de NOW-regeling aan (Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid). Deze keerde maar voor 60% uit over de loonsom van januari 2020. Met deze uitkering heeft de werkgever vervolgens aan alle personeelsleden, ook zij die in dienst waren gekomen per 1 maart 2020, 50% van het salaris uitbetaald. Een van de werknemers kon zich hier niet in vinden en vorderde het achterstallige salaris, alsmede zijn overuren.

Oordeel rechter

De rechter oordeelt dat door de buitengewone omstandigheden waarin werkgever nu verkeert, een onvoorziene, bedrijfseconomische noodsituatie aanwezig is. Echter, het eenzijdig en zonder verder in overleg te treden met de werknemer genomen besluit om nog maar de helft van het salaris uit te betalen, brengt voor een werknemer een te grote daling van het inkomen met zich mee. Hierdoor kan de werknemer in de financiële problemen komen. De rechter komt dan ook tot het oordeel dat het achterstallige salaris alsnog moet worden voldaan.

Opvallend aan deze uitspraak is vooral dat de wettelijke rente die normaal gesproken wordt toegekend over achterstallig salaris, alsmede de wettelijke verhoging, beiden worden afgewezen. Hierdoor lijkt er een soort kosteloze uitstel van betaling te worden gegeven.

Geen recht op thuiswerken

Nog een laatste recente uitspraak die van belang is, is de uitspraak van Rechtbank Gelderland. Hierin kwam het recht op thuiswerken aan de orde. Een werknemer spande een kort geding aan tegen haar werkgever. Zij was het niet eens met het besluit van haar werkgever dat iedereen weer op kantoor moest komen werken. De rechtbank oordeelt dat een zeer algemeen geformuleerd overheidsadvies, inhoudende dat er zoveel mogelijk thuisgewerkt moet worden, niet betekent dat dit ook een recht op thuiswerken oplevert. De werknemer moet dan ook gewoon naar kantoor komen.

Conclusie

Uit de nog geringe rechtspraak die er is met betrekking tot het arbeidsrecht en het coronavirus lijkt de werkgever aan het kortste eind te trekken. Of dit ook zo zal blijven is de vraag in deze bijzondere tijd. Advies blijft, wilt u  een (tijdelijke) aanpassing in de arbeidsvoorwaarden doorvoeren, doe dit dan altijd in overleg en overeenstemming met de werknemer.